Johannes heeft het hier over zijn bediening, die God (vanuit de hemel) hem heeft gegeven heeft. Deze Bijbeltekst gaat niet over het aannemen van Gods genade.
Maar de Heere God moet het ons inderdaad eerst geven voordat wij Zijn aanbod van genade kunnen aannemen. 'Aannemen' betekent niet: pakken of stelen, maar: iets in ontvangst nemen wat u aangeboden wordt. God gaf Zijn Zoon, zodat u vergeving van uw zonden en eeuwig leven kunt ontvangen als u Hem om vergeving vraagt en in Hem gelooft. Hij biedt u Zijn genade aan, als een geschenk. U mag Hem daarvoor danken.
Als u een geschenk krijgt, moet u het eerst aanpakken (het offer van de Heere Jezus aanvaarden) en u het geschenk toe-eigenen (geloven dat het voor u persoonlijk is). U moet het geschenk daarna niet in de kast laten liggen, maar het uitpakken en het gebruiken waarvoor het bedoeld is (als u leeft in een persoonlijke relatie (omgang) met God, dan ervaart u pas wat u gelooft).